Herinneringen van een kind (aan de bedreigende holle wegen)
Noblesse oblige
Herinnering aan Noblesse

Tijdens mijn jonge jaren verscheen er een man in mijn leven die ook een bijzondere indruk gemaakt heeft. Een markante figuur, die ik mijnheer Noblesse noem, omdat hij onder deze naam bij ons in de familie bekend was. Wij woonden van 1958 tot en met 1966 in villa 'Mien Heim' te Broekhem, Valkenburg. Voorheen was dit huis met grote tuin in gebruik als pension voor vakantiegangers.
Mijn ouders hadden in korte tijd een aanzienlijke kinderschare weten te verwekken en daarbij behoorde natuurlijk een passende villa met aangrenzende tuin.
Spoedig verscheen er in onze zorgeloze kinderwereld een rijzige figuur die wij dienden aan te spreken met 'mijnheer Noblesse'. Gekleed in een lichtbruine stofjas, voorzien van een grijze bos haren en drager van het type zware bril dat toen ter tijd in zwang was, maakte de nieuwe tuinman op mij in ieder geval een grote indruk. Noblesse had de vererende titel van tuinman gekregen, maar was in feite ook manusje van alles. Hij knapte van alles in en rond het huis op werd van lieverlee regelmatig kinderoppas; totdat wij hiervoor een speciale juffrouw uit het plaatsje Thorn kregen en vanaf dat moment was alle plezier voorbij.
Voor zover ik weet was Noblesse een kennis van mijn grootvader en tante die aan de markt te Geleen woonden. Mijnheer Noblesse zelf woonde met zijn statige en zware vrouw aan de Groenstraat in een ouderwetse twee-onder-een kap- woning. Grootvader zal wel als tussenpersoon gefungeerd hebben tussen mijn ouders en Noblesse.
Ik kan me nog goed herinneren dat mijnheer Noblesse tijdens een middag even pauze nam om zijn boter - hammen te midden van ons kinderen op te eten. Hij had nog geen hap genomen van zijn met zorg gesmeerde brood of hij boog zijn goed gekapt hoofd [voorzien van de nodige brillantine (old spice)] in onze richting en begon met samenzwerende stem te spreken.
Wanneer mijnheer Noblesse sprak was dat al een evenement op zich. Hij had het specifieke dialect van het kleine Limburgse dorpje Neer, waarbij extra veel nadruk werd gegeven aan de klank 'r'. Deze 'r' rolde met al zijn nadruk door talloze woorden heen en gaven de uitspraak van Noblesse een bijzondere charme; ja zelfs een magische klank. Meer dan tegenwoordig het geval is, waren in het verleden de Limburgse dialecten doorspekt met een eigen klank en het typische taalgebruik verried waar de spreker vandaan kwam. Alleen op oude geluidsopnames heb ik dergelijke klanken nog eens terug gehoord. Nu is het Limburgs dialect minder uitgesproken dan vroeger het geval was.
Mijnheer Noblesse had nog niet in zijn brood gebeten of hij begon te vertellen over de gevaren uit het verleden. Hij stak zijn hoofd als een echte samenzweerder in het midden van ons groepje jonge onnozelaars en begon een verhaal dat ons letterlijk de haren ten berge deed rijzen.
In Limburg waren honderden jaren geleden nog veel 'holle wegen': landweggetjes die de ene vlek met de andere verbonden en waarlangs je diende te gaan wilde je verder de bewoonde wereld in geraken.
Deze 'holle wegen' waren uitgeholde paden te midden van hoog opgroeiende bomen en struiken. De paden konden vaker tot wel 360 graden rondom begroeid zijn. Struikgewas wisselde zich af met grote hoge bomen waarvan de wortels zich over de hele breedte van de zijkanten konden verspreiden.
Een majestueuze aanblik, die o.a. nog genoten kan worden in het Danikenbos te Geleen, De Kollenberg te Sittard, in Schinnen, Spaubeek, Wylre bij Gulpen. De holle weg in het gehucht Etenaken bij Wylre is tijdens een warme zomer zowat 360 graden omgroeid.
Noblesse vertelde in zijn aparte dialect het verhaal waar eenvoudige mensen gedurende honderden jaren bij gruwden: de geschiedenis van de weerwolf. Talloze griezelverhalen deden de ronde over dit wezen dat in Limburg vooral langs en in de holle wegen de land - bouwers de stuipen op het lijf joeg. Er was werkelijk niemand die na het invallen van de duisternis nog over een holle weg durfde te lopen en wie dat wel deed moest niet goed bij zijn hoofd zijn; of erger. De angst voor dit monster zat er bij de bevolking goed in, getuige de vele verhalen die een halve eeuw geleden nog onder de oudere mensen de ronde deden. Het was een behaard wezen; een kruising tussen wolf en mens. Het schepsel zou niet alleen als een dier op vier poten kunnen rennen, het kon ook recht overeind staan als een mens en bereikte dan de hoogte van ongeveer twee meter.
De weerwolf kon zich storten op een niets vermoedende voorbijganger. Hij sprong dan in de nek van zijn slachtoffer dat vervolgens helemaal in paniek raakte en in zijn doodsangst hard begon te rennen. De weerwolf beet vervolgens zijn prooi in de nek en vrat hem op. Hij kon het ook bij een beet laten en dan werd de arme drommel bij volle maan zelf een weerwolf .
Mijnheer Noblesse moet de grote angst in onze uitpuilende ogen gezien hebben, want met een zachtere stem vertelde hij ons dat er ook allerlei onnozelaars waren die dachten dat ze door de weerwolf waren gegrepen, wat niet het geval bleek.
Wat gebeurde er dan volgens onze weerwolf - specialist? Iedere eenvoudige man zou honderd jaar geleden in een ruime broek van corduroy rondgelopen hebben, zei Noblesse. Wanneer iemand door een holle weg liep en het met de angst te doen kreeg, dan ging hij automatisch harder lopen waardoor de stof van de beide broekspijpen langs elkaar schuurde en een fluitend geluid maakte. 'Zoef zoef zoef' gingen de broekspijpen en hoe harder de bange man rende, hoe feller het geluid. 'Help help help' riep de onnozelaar 'de weerwolf zit achter me aan', verzekerde ons de verhalenverteller.
Wij kinderen aanvaarden deze redenering zonder enige tegenspraak en voor de rest van mijn leven zat er de schrik behoorlijk in. Ik weet niet of mijnheer Noblesse het verhaal zelf geloofde, maar volgens mij was hij toch overtuigd dat er iets van waar moest zijn.
Je kunt van deze verhalen denken wat je wilt. Het klopt dat de spookgeschiedenis over de weerwolf uit Limburg verdwenen is. Mensen menen dat dit te danken is aan de voortschrijdende ontwikkeling van techniek en onderwijs. Laat ik dat nu weer eens betwijfelen.
De weerwolf mag dan uit Limburg vertrokken zijn, de verhalen over de 'Wolfmen' uit bosrijke gebieden in Amerika nemen op You Tube hand over hand toe.
Het is hetzelfde verhaal over dezelfde legendarische figuur. Misschien is de 'wolfman' wel vertrokken uit Limburg omdat meer en meer Amerikanen in broeken van corduroy rondlopen?
Noblesse bleef nog enige tijd in het centrum van mijn kinderleven bestaan. Een voorval staat in mijn geheugen gegrift: ik kon mij echt vergrijpen aan bepaalde bonbons met likeurvulling. Het goedje bevond zich in een mooie kristallen houder met stolp, goed verborgen in de uitbouw van een serre. Helaas niet goed genoeg voor mijn vraatzuchtige blik die alle lekkers zo maar scheen te kunnen opsporen. Ik wilde net de stolp verwijderen of daar sprong de reusachtige gedaante van Noblesse in zijn bruine stofjas achter de gordijnen vandaan en slaakte de kreet: 'Nu heb ik je te pakken'. Ik schrok me dood en de lust voor likeur - bonbons is me vanaf dat moment voorgoed vergaan.
Blèrend sleepte Noblesse me naar mijn moeder en ma, die toch al een hekel aan de arme man begon te krijgen, trok nota bene partij voor mij. Achteraf bezien had ze dat beter niet kunnen doen, want ik was toch al aan de zware kant. Je moet een volwassene nooit te kijk zetten tegenover een kind, dat pakt niet goed uit.
Enfin, mijnheer Noblesse bleef gelukkig op de achtergrond van mijn geheugen aanwezig. Ik weet nog goed hoe ik tijdens het jaar voorbereidende klas voor de middelbare school aan het Bisschoppelijk College te Roermond, ieder weekeinde vol verlangen uitzag naar zijn komst. Hij kwam me dan een tijd lang halen in zijn geweldige Opel Ambassador. Een joekel van een zwarte directie wagen waarin je het hele Bisschop - pelijke College had kunnen vervoeren. Ik voelde me dan een echt baasje en kletste honderduit tegen Noblesse alsof deze vergankelijke momenten eeuwig zouden duren. De lol werd nog groter toen hij aan kwam zetten met een Opel Consul, daar kon je bijna in zwemmen! (Ik dacht tenminste dat het een Opel was: de term Ambassador en Consul stond in ieder geval op de auto's).
Langzaam verdween mijnheer Noblesse uit mijn leven. We waren verhuisd van Valkenburg Broekhem naar Maastricht en de tuin aldaar konden we zelf wel aan. Ik zag mijnheer Noblesse jaren later voor het allerlaatst terug in 1974. Ik had toen al een vriendinnetje en was 20 jaar oud. Onze voormalige tuinman was een oude zieke man geworden en misschien wilde hij afscheid van ons komen nemen? Frêle en mager zat hij in zijn stoel en steunend op een stok vertelde hij honderduit over zijn reis naar Amerika. Hij was net terug van een vliegreis naar Tucson Arizona waar zijn zonen woonden. Dezen zijn later teruggekeerd naar Nederland.
Noblesse moest ergens in Amerika overstappen om in Tucson te geraken. Tijdens deze tussenstop vroeg hij het dienstdoende personeel van het vliegveld naar de gate waar hij zich diende in te checken. In gebrekkig Engels riep hij :'Me fly to Toeson, Toeson'. De kreet 'fly to Toeson', is mij mijn hele leven bij gebleven. Niet veel later vloog onze lieve Noblesse de eeuwigheid in.